In de brief aan de Tweede Kamer[1] bevestigt [2] Minister Koolmees wederom dat het pensioen gaat veranderen en ook dat de Ondernemingsraden hun rol houden wat betreft de wijzigingen in het pensioensysteem zoals onder andere de veranderingen van het pensioen en de compensatie.

 
pensioen gaat structureel veranderen
 
De minister geeft in de brief een update van de ontwikkelingen rondom het principeakkoord.

Enkele van belang zijnde punten voor ondernemingsraden om rekening mee te houden zijn:

  • Pensioenregelingen die zijn gebaseerd op een eindloonregeling of op middelloonregeling worden verboden;
  • De premie voor alle medewerkers moet gelijk zijn;
  • Leeftijdsafhankelijke premiestaffels worden volgens dit stelsel verboden;
  • Het principeakkoord gaat uit van de veronderstelling dat met deze wijzigingen toch een adequaat pensioen bereikt kan worden. Uitgangspunt blijft een pensioen dat bij 40 dienstjaren 80% van het gemiddeld verdiende salaris oplevert;
  • Door de veranderingen zullen veel werknemers erop achteruitgaan en nogmaals bevestigt de minister dat er gecompenseerd zal moeten worden.

Deze veranderingen hebben grote gevolgen voor de huidige pensioenregelingen. Wij adviseren werkgevers en ondernemingsraden om de mogelijke gevolgen van de voorgenomen veranderingen en de visie -van de OR en van de werkgever- hoe met deze veranderingen om te gaan en te implementeren en in te voeren tijdig in dit kaart te brengen.

Over de manier hoe de pensioenen berekend dienen te worden heeft De Nederlandse Bank rekenregels opgesteld (URM). Wij maken helaas te vaak mee dat de pensioenadviseurs van de werkgever niet de rekenregels van De Nederlandse Bank hanteren maar eigen rekenregels die daardoor geen correct beeld geven en ook niet meer te vergelijken zijn. Dat dit vaak niet in het voordeel is van de werknemers behoeft verder geen betoog.

Ons advies is dan ook om al in een vroeg stadium een gespecialiseerde pensioenadviseur voor ondernemingsraden in te schakelen. Het gaat immers om het veranderen van een afspraak tussen werkgever en medewerkers over het latere pensioeninkomen van de medewerkers.

Het kan immers niet zo zijn dat de werknemers erop achteruitgaan.

 
 
Voetnoots: