Leerfasen

Leren doe je in leerfasen. Deze vier fasen volgen logisch op elkaar: als je iets meemaakt (ervaring) is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken (reflectie) en te veralgemeniseren (begripsvorming). Je kunt dan een aanpak bedenken waarmee je een overeenkomstige gebeurtenis tegemoet kunt treden (experimenteren).

Deze vier leerfasen kunnen worden beschreven in termen van de vaardigheden die bij die fasen horen.

  1. Concreet ervaren ('feeling')
  2. Waarnemen en overdenken: reflectief observeren ('watching')
  3. Abstracte begripsvorming ('thinking')
  4. Actief experimenteren ('doing')

leerstijlen

Als je die nieuwe aanpak, dat geleerde gedrag, daadwerkelijk gebruikt doe je weer nieuwe ervaringen op (concrete ervaring) waarover je weer kan nadenken (reflectie), zodat je nieuwe inzichten krijgt (begripsvorming). Op grond van het model is het mogelijk allerlei verschillende leerervaringen te ordenen. Kolb beschreef een ideaal leermodel. De vier fasen herhalen zich volgens Kolb voortdurend in deze volgorde.

Leerstijlen

Er worden volgens Kolb (1984) vier leerstijlen  onderscheiden: dromer, doener, beslisser en denker. De ene leerstijl is niet beter dan de andere. Wel leent de ene stijl zich beter voor de ene dan voor de andere leersituatie. Mensen verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Leren is op te vatten als een proces dat uiteindelijk leidt tot gedragsverandering. In dit proces zijn verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het toetsen van nieuwe inzichten of het nadenken over dingen die je overkomen. Iedereen heeft een persoonlijke leerstijl, dat wil zeggen: een manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. Er zijn bijvoorbeeld mensen die het fijn vinden om te leren door veel vragen te stellen. Anderen zijn echte doeners, zij willen het liefst meteen met iets aan de slag.

Er blijken dus vier leerstijlen te onderscheiden, welke steeds gekoppeld zijn aan de fasen in de leercirkel.

  • Accomodator ('doener'): Wat is er nieuw? Ik ben in voor alles - fase 1
  • Divergeerder ('dromer'): Ik wil hier graag even over nadenken - fase 2
  • Assimilator ('denker'): Hoe is dat met elkaar gerelateerd? - fase 3
  • Convergeerder ('beslisser'): Hoe kan ik dit toepassen in de praktijk? - fase 4

Vertaling naar persoonlijkheidstypen

Doeners leren het beste van

  • directe ervaring, dingen doen
  • nieuwe ervaringen, het oplossen van problemen
  • in het diepe gegooid worden met een uitdagende taak.

Dromers leren het beste van

  • activiteiten waar ze de tijd krijgen/gestimuleerd worden (achteraf) na te denken over acties
  • als de mogelijkheid wordt geboden eerst na te denken en dan pas te doen
  • beslissingen nemen zonder limieten en tijdsduur.

Denkers leren het beste van

  • gestructureerde situaties met duidelijke doelstellingen (congressen, colleges, boeken)
  • als ze de tijd krijgen om relaties te kunnen leggen met kennis die ze al hebben
  • situaties waar ze intellectueel uitgedaagd worden
  • de kans krijgen vragen te stellen en de basismethodologie, logica etc. te achterhalen
  • theoretische concepten, modellen en systemen.

Beslissers leren het beste van activiteiten waar

  • een duidelijk verband is tussen leren en werken
  • ze zich kunnen richten op praktische zaken
  • ze technieken worden getoond met duidelijke praktische voorbeelden
  • ze de kans krijgen dingen uit te proberen en te oefenen onder begeleiding van een expert

Wie ben ik?

Het is aardig om jezelf eens te scoren op dit model: we hebben allemaal bij ons leren een voorkeur voor een bepaald onderdeel van deze leercyclus. Deze persoonlijke leerstijl worden bepaald door je wereldbeeld, zelfbeeld en persoonlijkheid: deze bepalen hoe informatie wordt geordend.
 

 
Doener (accomoderende leerstijl): kent een hoge score op actief doen en concreetheid. Dit zijn mensen die gemakkelijk risico’s nemen en goed met mensen om kunnen gaan. Hun sterkte is dat ze zeer praktisch gericht zijn, maar soms nogal ongedurig zijn. Ze werken zeer doelgericht om resultaten te behalen. Door de hoge snelheid van werken lopen ze echter soms hun doel voorbij.

Dromer (divergente leerstijl):
een hoge score op concreetheid en waarnemen. Dit zijn mensen die over het algemeen emotioneel en mensgericht zijn, met een brede culturele belangstelling. Hun sterkte ligt in hun grote verbeeldingskracht, waardoor ze problemen van verschillende kanten kunnen en willen bekijken. Hun zwakte ligt soms in een mate van besluiteloosheid: doordat ze voortdurend in staat (nieuw) alternatieven te bedenken komen ze niet tot besluiten.

Denker (assimilerende leerstijl): dit zijn mensen met een hoge score op waarnemen en op abstractheid. Deze mensen zijn niet mensgericht, maar geïnteresseerd in abstracte concepten. Veel energie gaat zitten in het bedenken van (perfecte) theoretische modellen. Logica en nauwkeurigheid staan voorop. De praktijk komt achteraan (hun zwakte).

Beslisser (convergente leerstijl): dit zijn mensen met een hoge score op abstractheid en actief doen. Deze mensen zijn weinig mensgericht, maar vooral geïnteresseerd in dingen. Ze bestrijken een beperkt terrein, maar daar zijn ze dan erg goed in. Het nemen van beslissingen is hun sterkste kant. De neiging daartoe is soms zo sterk, dat beslissingen te snel worden genomen waardoor onnodige fouten ontstaan.

De Kolb test staat in ons boek over de Start-up Professional. De vier scores teken je in op de onderstaande schietschijf:
 

 
Literatuur

Kolb, D.A.  (1984). Experiential learning. Experience as the source of learning and development. Englewood Cliffs: Prentice Hall

Woldendorp, H.  en Woldendorp, T. (2019). De start-up professional. Ondernemen als loopbaanstrategie. Amsterdam: SWP