Geen Wet van Meden en Perzen?

Is een met de leeftijd oplopende eigen bijdrage aan de pensioenpremie altijd toegestaan?

De Rechtbank Gelderland deed 18 augustus 2021 uitspraak[1] over een door een ex-werknemer aanhangig gemaakte zaak. De werknemer eiste terugbetaling van ten onrechte betaalde eigen bijdrage aan de pensioenregeling.
 

 
Deze uitspraak mag zeker niet worden vertaald als dat een met de leeftijd oplopende eigen bijdrage, zoals dit vaak gebeurt bij premieregelingen met leeftijdsafhankelijke premiestaffel, altijd is toegestaan.

 

De rechter oordeelde dat ongelijke behandeling op grond van leeftijd niet is toegestaan, maar dat hierop uitzonderingen mogelijk kunnen zijn. De vraag is of er sprake is van een geoorloofde uitzondering en of dit ook voor andere pensioenregelingen geldt.

 

Deze kantonrechter toetste aan de vastgelegde criteria: er moet sprake zijn van een objectieve rechtvaardigingsgrond.

  • De verboden ongelijkheid moet een legitiem doel hebben;
  • Het moet een noodzakelijk middel zijn;
  • Het moet passend zijn.

 

De Rechter is hier veel te lichtvoetig met de rechtvaardigingsgronden omgegaan in het nadeel van de eisende partij.

  • Legitiem doel: gesteld werd door de verweerder dat door het vragen van een met de leeftijd oplopende eigen bijdrage een adequaat en betaalbaar pensioen kon worden bereikt voor alle werknemers, ongeacht leeftijd.

    Opmerking: de vraag is of het opleggen van een hogere bijdrage die oudere werknemers moeten doen aan de pensioenregeling de enige mogelijkheid was om te komen tot een adequate en betaalbare pensioenregeling voor alle werknemers. Waren er geen alternatieven?

    Van Daele omschrijft legitiem als: wettelijk, wettig, gegrond en rechtmatig, Dat is toch beslist wat anders dan dat het de werkgever wel goed uitkwam om het doel te bereiken.

  • Noodzakelijk middel: de vraag die beantwoord moet worden of het noodzakelijk is en of de rechten van de oudere werknemers door de maatregel niet geschaad worden en of het nadeel (hogere bijdrage en lagere WW-uitkering) opweegt tegen het voordeel (hoger pensioen).

    Opmerking: kon de werkgever de premie niet betalen als oudere werknemers geen hogere premie zouden gaan betalen?

    Niet gemotiveerd door de advocaat van de werknemer is dat andere oplossingen mogelijk zouden zijn geweest om te komen tot het adequate pensioen dat de werkgever voor ogen had.

    Welk soort pensioenregeling was dit trouwens? Ook hierom is niet gevraagd door de advocaat van de werknemer.

    Van Daele omschrijft noodzakelijk als: niet kunnende vermeden worden, volstrekt nodig voor het bereiken van een zeker doel, onmisbaar, onvermijdelijk moeten gebeuren, waaraan absoluut voldaan moet zijn. Met deze omschrijvingen valt de conclusie niet te trekken dat het inderdaad noodzakelijk is geweest.

  • Passend middel: Gesteld werd dat een leeftijdsafhankelijke premiestaffel leidt tot een adequaat en passend pensioen.

    Opmerking: het behoeft geen discussie en dit is ook niet aan de orde dat de premieregeling met leeftijdsafhankelijke premiestaffel kan leiden tot een adequaat en betaalbaar pensioen. Uiteindelijk gaat het erom of het is toegestaan dat oudere werknemers een groter deel van de premie betalen dan jongere deelnemers die hierdoor ook nog eens een eventueel lagere WW-uitkering ontvangen omdat deze afhankelijk is van het laatste loon.

    Het doel, een adequate betaalbare pensioenregeling, wordt wel bereikt. Maar had de werkgever niet een groter deel van de premie kunnen betalen of had de bijdrage voor de werknemers niet anders verdeeld kunnen worden zodat de bijdrage voor ouderen niet meer ten koste van hun inkomen zou gaan dan voor jongeren? De werkgever stelt tijdens de zitting immers dat zij een adequate pensioenregeling voor alle werknemers belangrijk vindt. Hoe belangrijk vindt de werkgever dit eigenlijk? Zou een groter deel van de premie ten laste van de werkgever de werkgever in financiële problemen hebben gebracht?

Ongelijke behandeling blijft verboden en de werkgever zal bij een naar leeftijd oplopende eigen bijdrage, waardoor het nettoloon van oudere werknemers lager wordt, moeten aantonen waarom er sprake is van uitzondering op de regel.

Bij deze zitting lijkt het erop dat jaren later door een zeer slimme hoogleraar (achteraf) argumenten bij elkaar zijn gepuzzeld die een verklaring geven waarom deze ongelijke behandeling was toegestaan. Er is dan ook niet ingegaan op de wijze hoe in het verleden de besluitvorming over de bijdrage tot stand is gekomen, ook is dat niet naar voren gebracht door de advocaat van de werknemer.

  • Zijn er berekeningen gemaakt van bijvoorbeeld een hogere gelijke bijdrage voor alle werknemers eventueel in combinatie met de optie om extra bij te sparen voor werknemers met een, volgens de werkgever, niet adequaat pensioen?
  • Bij een middelloonregeling of een eindloonregeling mag ook geen met leeftijd oplopende premie worden gevraagd aan de medewerkers. Het principe is hetzelfde;
  • Is een CDC-regeling overwogen en berekend?
  • Welke andere opties heeft de werkgever uitgewerkt voordat besloten is dat oudere werknemers een groter deel van hun salaris moesten gaan bijdragen aan de pensioenregeling ten opzichte van jongere werknemers?
  • Kan dit door de werkgever aangetoond worden met toentertijd gemaakte berekeningen?
  • Het argument dat als meer premie wordt ingelegd het pensioen ook hoger is gaat niet integraal op. Vanwege het te behalen rendement, de rente op de pensioendatum en de gehanteerde levenskansen op de pensioendatum is dit zeker geen uitgemaakte zaak. Bij een premieregeling is het niet zo dat de werknemer alleen maar een premie ontvangt. De werkgever zegt een premie toe en uiteindelijke pensioenkapitaal moet worden omgezet in een levenslang pensioen;
  • Er is niet ingegaan op de uitspraak van de toenmalige Commissie Gelijke Rechten en waarom zij een met de leeftijd stijgende premie een verboden onderscheid hebben verboden.

 

Niet alle bedrijven kunnen en willen zich een hooggeleerde professor als advocaat veroorloven als zij gedaagd worden.

Het is een beetje als dat je voorzichtig doorrijdt als je voor een verkeerslicht staat dat rood aangeeft en er komt een brandweerauto met loeiende sirenes aan zodat deze kan doorrijden. Het is niet zo dat je altijd door rood licht mag rijden. Extreme zorgvuldigheid bij afwijken van de regels is van het grootste belang. Die benodigde extreme zorgvuldigheid ontberen wij in deze uitspraak.

 

De advocaat van de eiser heeft niet alle verweermogelijkheden naar voren gebracht. Hier zien wij dat een algemeen advocaat of zijn huiswerk niet goed heeft gedaan of nauwelijks thuis is in de pensioenwereld waardoor cliënt mogelijk benadeeld wordt. Zelfs de kantonrechter heeft aangegeven dat een aantal zaken niet uitgewerkt zijn.

Overigens verwachten wij dat de werknemer wel beroep zal aantekenen daar er zeker mogelijkheden zijn en goede argumenten aan te dragen om met de advocaat nog eens diep na te denken over de motivering van de nu gehonoreerde rechtvaardigingsgronden.

[1] ECLI:NL:RBGEL:2021:4492