Het Hof in Den Haag oordeelde op 18 januari 2022 over een pensioenregeling waar de indexaties van de pensioenen door de verzekeraar zijn stopgezet bij de beëindiging van het pensioencontract.

 

De inspanningsplicht van de werkgever

Een werknemer kon zich niet vinden in de beëindiging van de indexaties en heeft dat in eerste instantie aanhangig gemaakt bij De Rechtbank en daarna bij Het Hof. Het Hof oordeelde dat de werkgever een inspanningsplicht heeft om ervoor te zorgen dat de afgesproken indexaties wel worden gerealiseerd. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor veel werknemers die in het verleden recht hadden op indexatie van hun pensioenen, waarbij aflopende contracten door verzekeraars zijn beëindigd.

 

Wat is er aan de hand?

De meeste werknemers bouwen pensioen op zodat zij, als zij geen inkomen meer ontvangen van hun werkgever na de werkzame periode, toch inkomen verkrijgen en idealiter op een vergelijkbaar welvaartsniveau kunnen doorleven. Kenmerk van pensioen is dat dit over een zeer lange termijn gaat. Vanaf het moment dat je begint met werken tot het moment dat je komt te overlijden is dit gemiddeld meer dan 60 jaar.

Bij een inflatie van 2% zou honderd euro in waarde na 60 jaar nog maar iets meer dan

€ 30,00 aan koopkracht waard zijn. Enige vorm van bescherming is dus erg belangrijk.

Juist vanwege de inflatie kenden de meeste pensioenregelingen een bescherming tegen uitholling van het pensioen door inflatie.

Deze inflatiebescherming was de laatste jaren voor veel werknemers geen vanzelfsprekendheid meer vanwege stijging van pensioenkosten en de extreem lage rente. Het gevolg is dat veel pensioenen door inflatie (=- je kunt minder kopen voor hetzelfde geld omdat alles duurder is geworden) worden uitgehold.

Zoals reeds genoemd: Het Hof vond dat de werkgever zijn best moest doen om de afgesproken indexatie wel te realiseren.

 

Twee soorten indexaties

Er zijn twee soorten indexaties in pensioenregelingen namelijk een onvoorwaardelijke of vaste indexatie en een voorwaardelijke indexatie.

 

Onvoorwaardelijke c.q. vaste indexatie

Als met de werkgever een onvoorwaardelijke indexaties is afgesproken dan mag dit niet veranderd worden. Hierover zijn duidelijke uitspraken geweest. Ook niet als dit met een getekende instemming van de werknemer is geschied of zelfs als dat in een CAO is afgesproken tussen werkgever en de vakbonden.

 

Voorwaardelijke indexaties

In veel pensioenregelingen is -of was- afgesproken dat de hoogte van de indexaties afhankelijk is -of was- van de middelen die de verzekeraar beschikbaar stelt. Deze middelen konden zijn de winstdeling van de reserve, de rentewinst, de omvang korting, etc.

Toen de rente fors daalde en hierdoor de pensioenpremies stegen hebben zowel verzekeraars als werkgevers ervoor gekozen om niet door te gaan met deze vorm van winstdeling. Veel werkgevers kozen voor een andere soort pensioenregeling en veel verzekeraars namen als bepaling op dat als het contract niet zou worden voortgezet de winstdeling en hiermee de kans op indexaties, zou komen te vervallen.

Het Hof heeft geoordeeld dat dit niet juist is. De werkgever en de verzekeraar hebben er bewust voor gekozen om met deze handelwijze de indexaties de nek om te draaien zonder dat hier enige vorm van compensatie voor de werknemers tegenover stond. Dat moet dus worden gerepareerd. De werkgever kon -en had moeten- begrijpen dat hierdoor het indexatieperspectief dat er was, door het afsluiten van een nieuw contract, structureel zou komen te vervallen. Meegewogen is in deze casus dat de werkgever ook nog eens minder premie is gaan betalen dan als de pensioenregeling ongewijzigd zou zijn doorgezet.

 

Conclusie

Een zeer terechte uitspraak die voor heel veel werknemers een positief gevolg zal hebben. Wij adviseren Ondernemingsraden om de oude stukken hierop na te (laten) slaan en de werkgever te vragen hoe dit met jullie pensioen zit. Of de pensioenadviseur van de werkgever de juiste partij is om dit uit te zoeken is de vraag, de adviseur heeft de werkgever in het verleden hierover immers ook geadviseerd.