We houden ervan de werkelijkheid te versimpelen: door die niet-passende reactie op complexe zaken creëren we juist nog meer onvoorspelbaarheid. Als je 20 jaar terug kijkt zie je in je leven een groot aantal veranderingen. Het lijkt logisch dat 20 jaar vooruitkijken dat ook zo zal zijn. Dat gaat niet alleen om bijvoorbeeld je loopbaan, maar ook om wat je waardeert en wat je belangrijk vindt. Daarbij heb je zelf beperkt invloed op de veranderingen van je karakter. Daar staat tegenover dat het vrijwel niet mogelijk is anderen te veranderen. Dat betekent dat je selectief moet zijn in met wie je omgaat. Dobelli: vermijd daarom situaties waarin je mensen moet veranderen. Het gaat je niet lukken, maar kost wel heel veel energie.

doelformuleringOns leven kent een oneindig aantal aspecten. We hebben echter een beeld van onszelf dat bestaat uit een eenvoudige beschrijving die ook nog eens te positief is. De vraag ‘wie ben ik’ is dan ook weinig zinvol om te beantwoorden.  We veranderen namelijk veel sneller dan we denken. Daarnaast denken we dat we ons leven kunnen plannen, maar valt dat in de werkelijkheid tegen. We denken dus dat we een congruent zelfbeeld hebben, terwijl we complex en tegenstrijdig zijn.

Congruentie betekent overeenstemming tussen je identiteit, inzicht en initiatief. In de praktijk is er vaak een verschil tussen wat we denken en voelen, of tussen wat we denken en zeggen. Om te weten in welke mate er sprake is van congruentie is inzicht nodig: zelfreflectie.

De vraag ‘wat wil ik’ heeft meer zin. Kun je invulling geven aan je persoonlijke doelen en je ambities. Seneca: ‘alles wat je doet, moet gericht zijn op een doel’. Doelen werken omdat ze er voor zorgen dat mensen inspanningen leveren om te ze te bereiken. Doelen maken het eenvoudiger om besluiten te nemen.

Pas zodra je goed in kaart hebt waar je wel en niet goed in bent, kun je keuzes maken voor waar je meer tijd in wilt investeren en waar je op dat moment minder aandacht aan kunt besteden. Het leervermogen is de verbinding tussen gedrag en vaardigheden. Hier staan twee vragen centraal:

  • Welk doel wil ik bereiken? (gedrag)
  • Wat heb ik nodig om mijn doel te bereiken? (vaardigheden)

Het definiëren van doelen helpt je je te concentreren op wat belangrijk voor je is. Hoe kom je tot een doelformulering? Onze hersenen zijn gericht op drie tijdsniveaus: verleden, heden en toekomst. Een effectieve doelformulering bestaat uit twee elementen: een plan voor de lange termijn en daarna concentratie op het heden om dat plan te realiseren.

Je kunt je doel kiezen en vaststellen wat je moet doen om het te bereiken en wat nodig is. Als je tijd wilt maken voor een dagelijkse activiteit die gericht is op het werken naar je doel, pas dan de dagelijkse planning aan. Definieer je dagelijkse taken en integreer ze in je nieuwe dagelijkse planning om ervoor te zorgen dat je plan haalbaar is. Als je merkt dat je eerste dagelijkse schema niet werkt, wijzig dat dan.

 

Literatuur

Dobelli, R. (2018). De kunst van goed leven. Amsterdam: Spectrum

Woldendorp, H., H. de Groot, T. Woldendorp en C. Boven. (2022). Zie je Big Picture. Transformeer succesvol! Amsterdam: SWP