De Wet toekomst pensioenen is in zowel de Eerste kamer als in de Tweede kamer uitgebreid behandeld en op 30 mei jl. aangenomen en op 1 juli 2023 ingegaan.

Alle pensioenregelingen moeten de komende tijd worden veranderd.

Wij adviseren om zo snel mogelijk gezamenlijk op te trekken bij de pensioenverandering (werkgever, ondernemingsraad en informeren deelnemers).

Communiceren met de deelnemers over veranderingen is enerzijds een grote uitdaging, omdat pensioen nou eenmaal als ingewikkeld wordt ervaren en anderzijds kan pensioen ook ingewikkeld gemaakt worden. Desondanks moeten we deze uitdaging wel aangaan. Werknemers hebben hier recht op en onvolledige en uiteraard onjuiste informatie kan in de toekomst tot claims lijden.
 
pensioen en grote getallen
 
Tijdens de informatieronde met de deskundigen in de Eerste Kamer werden opmerkingen gemaakt door een actuaris dat de getallen die gepresenteerd moeten worden wel erg groot zijn en dat dit tot verwarring kan leiden.

Hieronder gaan wij hierop in, geven nog een mogelijk valkuil aan en een oplossing voor inzicht in de grote getallen.

Wat gaat er gebeuren?

Werknemers moet duidelijk gemaakt worden wat er gaat veranderen met hun pensioen en welke gevolgen dit voor hen heeft.

Gebruikelijk laten we zien hoeveel pensioen een werknemer kan opbouwen als de huidige pensioenregeling tot aan de pensioendatum ongewijzigd wordt voortgezet (dit is immers de huidige afspraak met de werknemer en deze afspraak wil de werkgever veranderen). Bij overgang naar de nieuwe pensioenregeling wordt dit dan ook nog vergeleken met het verwachte pensioen in die nieuwe pensioenregeling.

Het moet de werknemer duidelijk worden gemaakt dat, voor zover de pensioenregeling niet bindend is geregeld via een Cao, de werknemer het aanbod ook zou kunnen verwerpen. Ook moet het verwachte verschil duidelijk zijn voor de werknemer.

De mogelijke valkuil

Bij de doorrekening van de verwachte pensioenen wordt meestal aansluiting gezocht bij de uitgangspunten die door de Commissie Parameters zijn vastgesteld. Zij gaan er onder andere uit van verwachte rente, inflatie, rendement aandelen en obligaties. Het voordeel van deze aannames is dat (bijna) alle pensioenen hiermee worden doorgerekend en daarmee de uitkomsten onderling vergelijkbaar zijn. Het nadeel is echter dat we ons moeten realiseren dat de kans dat deze verwachtingen ook echt zullen uitkomen, nihil is. Dat blijkt al uit het feit dat als we dezelfde berekening een kwartaal later maken, de uitkomsten weer anders zullen zijn.

Omdat we momenteel relatief hoge inflatie en hoge rente hebben in combinatie met hierdoor hoog verwacht rendement op aandelen laten de verwachte uitkomsten grote getallen zien. Het verwachte pensioenvermogen en bijbehorende verwachte pensioen zijn hoog ten opzichte van het huidige inkomen. Dit kan werknemers op het verkeerde been zetten. Het pensioen moet je immers zien als vervanging voor het inkomen dat je hebt tijdens het werkzame leven.

De oplossing

Om deze reden adviseren wij dan ook om voor het goede beeld naar de werknemers ook het verwachte inkomen vlak voor pensionsering te melden, evenals de verwachte aow-uitkering. En voor die aow-uitkering zou dan ook nog vermeld kunnen worden hoeveel dit is in geval de deelnemer t.z.t. alleenstaand is, zoals ca. 40% van de gepensioneerden tegenwoordig.

Voorbeeld
Een werknemer van 21 jaar die nu een salaris verdient van € 25.000 leest op zijn eerste pensioenoverzicht dat hij op zijn 68ste waarschijnlijk een persoonlijk pensioenvermogen heeft opgebouwd van ca. € 650.000 en waarvan hij dan naar verwachting een jaarlijks bruto ouderdomspensioen kan aankopen van bijna € 40.000, ongeveer 50% meer dan hij nu verdient. Het is de vraag of deze jonge werknemer de betrekkelijkheid van dit pensioenbedrag kan beoordelen, want realiseert hij zich wel dat hij richting leeftijd 68 naar verwachting een salaris zal verdienen van ca. € 120.000? En dat hij dan ook recht heeft op een aow van ca. € 30.000 als hij dan een partner heeft? Zo bekeken zal zijn verwachte totale bruto inkomen na pensionering ca. 60% van zijn laatst verdiende salaris bedragen. Netto zal dit ca. 30% lager zijn.

Als de medewerker een hoger salaris verdient of gaat verdienen, wordt het verschil tussen pensioeninkomen en inkomen voor pensionering groter.

Ondernemingsraden kunnen hun invloed uitoefenen bij de communicatie over pensioenen aan de werknemers en daarbij aansluiten bij de wensen van hun collega’s. Zo zal de verwachte salarisontwikkeling bij het ene bedrijf anders zijn dan bij het andere bedrijf. Uitgaan van een landelijk gemiddelde kan dus gevaarlijk zijn. Meedenken over de diverse aannames voor de berekeningen is dus zeer belangrijk.