Vanwege hervorming van de pensioenwetgeving (Wet toekomst pensioenen of Wtp) moeten alle pensioenregelingen worden veranderd. Zo ook bij de meest voorkomende pensioenregeling, het middelloonpensioen. Hoe zit het bijvoorbeeld met het indexatieperspectief?

 

indexatieperspectiefBij het veranderen van middelloonpensioen krijgen we te maken met een aantal problemen, of uitdagingen zo u wil, die kunnen ontstaan.

  1. Hoe waarderen we de achteruitgang van gegarandeerd pensioen ten opzichte van verwachte pensioenuitkomsten? Verwachtingen die afhankelijk zijn van toekomstig verwachte rendementen. (dit punt kwam eerder aan de orde: zie hier)
  2. Aandacht voor de hoogte van de kosten van de indexaties.
  3. Wat als de indexaties voorwaardelijk zijn en door het sluiten van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst (omdat de huidige middelloonregeling niet meer is toegestaan) het perspectief op indexaties vervalt.

 

In dit stuk gaan wij in op punt 2 en punt 3.

 

Ad 2: Aandacht voor de hoogte van de kosten van de indexaties.

In veel pensioenregelingen hebben werkgever en medewerkers afgesproken dat de opgebouwde en/of ingegane pensioenen jaarlijks verhoogd worden. Afhankelijk van de exacte afspraken, zal deze jaarlijkse verhoging ook na overgang naar een nieuwe pensioenregeling (i.v.m. de Wtp alleen nog maar beschikbare premieregelingen met vlakke premie), moeten worden voortgezet. Dit geldt voor alle middelloonregelingen waarbij de pensioenen bij overgang naar de nieuwe regeling niet worden ingevaren, dus verzekerde regelingen en waarschijnlijk bij enkele pensioenfondsen.

De koopsom die jaarlijks betaald moet worden voor deze indexaties mogen samen met de nieuw afgesproken vlakke premie niet meer bedragen dan de maximale fiscale premie van 30% (exclusief compensaties). De kosten van indexaties kunnen fors oplopen en ons advies is om deze indexaties en kosten voor een lange periode (minimaal tot 2037) in beeld te laten brengen. Wellicht moet overwogen/besproken worden dat de werkgever tot invoering van de nieuwe regelingen nog enkele depotbetalingen doet die naar verwachting voldoende groot zijn om alle toekomstige indexaties te kunnen betalen en zo aan de gemaakte pensioenafspraken voldaan kan worden, in ieder geval tot 2037.

 

Ad3: Wat als de indexaties voorwaardelijk zijn?

Een ander groot probleem is al een aantal malen voor de rechter gekomen (zoals bij Ecli:nl:hr:nl:2023:1291 : John Crane).

Werkgever en medewerkers spreken af dat de indexaties en de hoogte hiervan afhankelijk zijn van bijvoorbeeld premiekortingen of winstdeling die de (meestal) verzekeraar jaarlijks kan geven. In de uitvoeringsovereenkomst is dan ook vaak opgenomen dat de winstdeling na beëindiging van het contract met de pensioenuitvoerder geheel komt te vervallen. Er is dan hierna geen kans meer dat de pensioenen zonder extra kosten voor de werkgever geïndexeerd worden. Het is voor ons niet verrassend dat de Hoge Raad heeft uitgesproken dat dit niet zonder compensatie kan.

Werkgever en ondernemingsraad zullen dus goed in kaart moeten brengen wat de gevolgen zijn als de huidige pensioenovereenkomst wordt beëindigd en de kans op indexaties hierdoor geheel vervalt. Welke oplossing gaan werkgever en werknemers bedenken dat de indexatieafspraak die met elkaar is gemaakt, kan worden nagekomen dan wel dat compensatie zal plaatsvinden?

 

Niets doen is geen optie.

Een werknemer die zich dit realiseert kan hier immers op terugkomen en uit de uitspraak tegen John Crane blijkt, met grote gevolgen.

 

Laat je daarom ook op dit punt goed voorlichten en breng de gevolgen van de verplichte pensioenverandering in kaart.

 

 

Léon Zijlmans AAG en

Gerard van der Toolen