Brunsson (1987) stelt dat opvattingen over management drie aspecten kennen die van belang zijn voor organisatie-actie: omslotenheid (hoe omslotener, hoe meer het keuze-vraagstuk is opgelost), consistentie (inconsistenties bevorderen ideeën, maar belemmeren organisatiegedrag) en complexiteit. Een ideologie bepaalt de waarneming van de eigen organisatie en de omgeving. Ideeën van buitenaf worden beoordeeld op basis van de ideeën die men al heeft (idem: 139).

Het belang van een "sterke" ideologie

Een 'sterke' ideologie, d.w.z. een ideologie die omsloten, consistent en complex is, tolereert variëteit in de omgeving om de organisatie binnen te komen en te beïnvloeden. Vooral professionals worden gekenmerkt door 'sterke' ideologieën in relatie tot hun eigen professionele domein. Ideeën van buiten lokken sterke reacties uit. Sterke ideologieën bevorderen organisatie-acties.

Verandering vraagt om effectieve gecoördineerde actie

Verandering vraagt om actie, maar het soort actie dat vereist is om veranderingen door te voeren is het moeilijkst om in organisaties te realiseren. Wanneer het gaat om veranderingen, dan kunnen de oude coördinatiepatronen niet zomaar toegepast worden. Mensen moeten besluiten welke verandering moet worden aangebracht, het daar over eens worden en dan hun acties gaan coördineren. Er is dus een keuzeprobleem en een actieprobleem: dit maakt gecoördineerde actie erg moeilijk (Brunsson: 1989: 68-69).

Om te besturen uitgaande van dit model  is het nodig informatie te krijgen over de omstandigheden in de omgeving en in de organisatie, om zo inzicht te krijgen in de te realiseren voortgang. Steeds moet uit een verzameling van mogelijke maatregelen de meest geschikte worden gekozen.

Organisaties kennen zowel een technologische als een institutionele omgeving: de technologische omgeving evalueert de organisatie vanuit het gezichtsveld van producten en resultaten; de institutionele omgeving beoordeelt op basis van structuren, processen en ideologieën (Brunsson, 1989: 6). De eisen van de institutionele omgeving kunnen op gespannen voet staan met de eis dat structuren, processen en ideologieën moeten bijdragen aan effectieve gecoördineerde actie.
 
Veranderkunde

Invoeren van nieuwe beleidsmaatregelen niet zonder input professionals

Een systeem dat gekenmerkt wordt door een geordende dynamische stabiliteit, een hoge mate van technische complexiteit en een verfijnde arbeidsverdeling wordt in de antropologie een involutionair systeem genoemd (Geertz, 1973). Drukke organisaties proberen door een intensivering van beleidsmaatregelen een groeiende complexiteit te beheersen. Kenmerkende begrippen voor dit soort organisaties zijn onder meer: werkconferenties, (aan-)sturing, beleidscycli, innovatie, verbeterprojecten, (versterking van de) klantgerichtheid en terugbrengen van systeemniveaus (zelfsturing).

Het is verstandiger meer te kijken welke opvattingen professionals hebben. Zij kunnen het beste omgaan met de ambiguïteit die veroorzaakt wordt door die complexiteit. In veel organisaties met complexe problemen worden die problemen echter veelal aangepakt op basis van structuurmaatregelen, het verbeteren van procedures en het formuleren van nieuw beleid. Juist in die context is de vraag naar zingeving binnen een zorgorganisatie echter bepalend.

 

Literatuur

Brunsson, N. (1987). The irrational organization. Irrationality as a basis for organizational action and change. Chichester: John Wiley & Sons

Brunsson, N. (1989). The organization of hypocrisy. Talk, decisions and actions in organizations. Chicester, John Wiley & Sons

Geertz, C. (1973). The interpretation of cultures. New York: Basic Books, 1973

Woldendorp,H. ( 2021). Technologische en sociale innovatie in de ouderenzorg. De impact van COVID-19. Amsterdam: SWP