Artikel Marjan Haselhoff

Veel managers hebben de volgende droom: een betrokken en verbonden team dat zich maximaal inzet voor het realiseren van teamdoelen, initiatieven neemt en intern gemotiveerd is het werk te doen zonder dat jij als manager hoeft te duwen en te trekken.

Een droom die er toe leidt dat jij innerlijke rust hebt, overzicht en focus. Zodat je tijd hebt je te richten op zaken die jij echt belangrijk vindt; het coachen van je medewerkers, contact onderhouden met interne stakeholders en klanten.

Ik denk dat bijna iedere leidinggevende dit wil. Misschien niet precies zoals hierboven omschreven maar wel iets dat in die richting gaat.

In gesprekken met managers merk ik dat velen wel weten hoe de ideale situatie zou moeten zijn. Toch zijn er maar weinig die hun droom daadwerkelijk realiseren. Hoe komt dat?

Dit komt omdat onze mindset meestal niet gewend is zich te richten op visualiseren; het proces om je droom en je wens helder te krijgen. Onze mind is vooral gericht op wat niet goed gaat en op de bezwaren, mitsen, maren en twijfels. Vasthouden aan een droom betekent ergens voor durven gaan en je niet laten leiden door eventuele missers.

Ik denk dat wij Nederlanders meer dan gemiddeld goed zijn in het omlaag halen van onszelf, in het blijven hangen in bescheidenheid, in de doe- maar-gewoon-mentaliteit en daardoor te weinig gebruik maken van de kracht van visualisatie.

Het vasthouden aan je droom is essentieel om succesvol te worden als manager. Het geeft richting en focus. Het heeft echter ook een keerzijde; visualisatie is vaak doodeng. Want er kan van alles mis gaan. Door allerlei gedachtes als ‘als ik het niet haal ga ik af, faal ik, ben ik een mislukkeling’ geven we onze droom vaak op.

In Nederland betekent het niet halen van je droom een vorm van falen. Terwijl in Amerika bijvoorbeeld de mindset regeert ‘ga voor je dromen, hoe groter hoe beter, en als je het niet haalt dan heb je niet gefaald en het in ieder geval geprobeerd.’

Tijd dus om je eigen mindset onder de loep te nemen en te ontdekken hoe jij aankijkt tegen visualiseren/dromen en welke eventuele gedachtes je in de weg zitten voor je droom te gaan.

Een voorbeeld

Charlotte is manager bij een woningbouwcoöperatie. Ze worstelt met haar team en met haar positie binnen het managementteam.

Haar team draait onvoldoende. Charlotte vindt dat ze te veel moet duwen en trekken om haar medewerkers zo ver te krijgen dat ze doen wat zij voor ogen heeft. Ze baalt dat haar medewerkers passief zijn, achter over leunen en zelf niet gemotiveerd zijn een tandje bij te zetten. Waardoor doelen structureel niet gehaald worden en ze een matig imago heeft met haar team binnen de organisatie.

Daarnaast is ze zelf net lid geworden van het managementteam. Dit roept echter ook de nodige dilemma’s op. Ze is de enige vrouw tussen allemaal mannen. De mannen laten altijd flink van zich horen. Charlotte voelt zich erg onzeker en durft binnen het team geen duidelijke positie in te nemen of van zich te laten horen.

Tijdens gesprekken laat ik haar visualiseren over hoe ze het wel wil. Ze vertelt dat ze een team wil dat vanuit zichzelf dingen oppakt, dat initiatieven toont, betrokken is en doelen met gemak en plezier haalt. En over haar positie binnen het managementteam zegt ze: ’Ik wil vertrouwen voelen in mezelf om positie in te nemen binnen het MT. Ik wil mijn mening durven ventileren zonder na te denken wat anderen er van vinden.’

Ze komt er vervolgens achter dat ze stemmetjes heeft die zeggen dat dit onmogelijk is. En dus kan ze zich eigenlijk niet voorstellen dat dit haalbaar is. Het klinkt te mooi om waar te zijn.

Belangrijk is om dan te onderzoeken of deze gedachtes echt waar zijn. Dit kun je doen door jezelf vier vragen te stellen (uit The Work van Byron Katie). De gedachte ‘zo’n team bereiken is onmogelijk’ is een gedachte om te onderzoeken.

Ik stelde haar de volgende vragen:

1a) Is deze gedachte waar?

Deze vraag zorgt er voor dat je gaat nadenken over het waarheidsgehalte van je gedachte. Onbewust geloven we vaak allerlei gedachtes en houden we ze niet meer tegen het licht of ze echt waar zijn. In eerste instantie zei Charlotte dat dit waar is.

Vervolgens stelde ik haar de vraag:

1b) Kun je absoluut zeker weten dat dit waar is?

Ze twijfelde nu en zei dat ze het inderdaad niet zeker kan weten.

Vervolgens vroeg ik haar:

2) Hoe leef je je leven met deze gedachte?

Toen kwamen er allerlei negatieve zaken boven als ‘het demotiveert, het geeft een beklemmend gevoel, het maakt me een beetje neerslachtig.’

Vervolgens vroeg ik haar:

3) Hoe leef je je leven zonder deze gedachte?

Ze vertelde dat ze dan rust ervaart, de zonnige kant van dingen inziet, mogelijkheden ziet en plezier heeft in haar werk.

Vervolgens vroeg ik haar:

4) Draai je gedachte eens om?

Ze kwam tot de volgende gedachte: ‘Een goed draaiend, gemotiveerd team bereiken is zeker mogelijk.’ Is dit meer waar of minder waar dan je eerste gedachte? Ze gaf aan dat dit meer waar is.

Op deze manier onderzocht Charlotte veel van haar gedachtes op waarheid. Ze kwam er achter dat ze veel belemmerende gedachtes geloofde en dat deze haar in de weg zitten. Zo zal ze haar droom nooit bereiken. Een droom is overigens niets anders dan een optelsom van positieve gedachtes.

Dus, stel jezelf de vraag wat je wil geloven. De keuze is aan jou! En zoals Stephen Covey zegt: ‘Begin met het einde voor ogen. Ga niet wachten op je droom. Begin in het hier en nu met het verwezenlijken van dat wat je wilt.’

 
 
 
 
 

Verwante artikelen:

 
Categorie Organisatie Advies