gedragspatronen binnen het sociaal domeinMeijs (2017) schreef een essay als gemeentesecretaris van Enschede over gedragspatronen binnen het sociaal domein. Vernieuwingspogingen kunnen slagen door omstandigheden te creëren waarin leren mogelijk is. Voor burgers is het sociaal domein ingewikkeld. De visie op maatwerk verschilt bijvoorbeeld voor sociale wijkteams en de private arena waar de zorgverlener op basis van een contract zorg levert.

Als casus gebruikt Meijs de (bezuinigingen op) ondersteuning bij de huishouding: ‘van meet af botsen alsmaar wisselende verwachtingen en uiteenlopende gedragspatronen van de hoofdrolspelers in het sociale domein met elkaar’ (Meijs, 2017: 19) .

 

Het onderscheid tussen arena’s

Meijs onderscheidt binnen het sociaal domein een viertal arena’s waarbinnen actoren hun gedrag bepalen:

  • politieke arena: behartiging algemeen belang (bestuur; beleid)
  • publieke arena: bijdrage van burgers (adviesraden, verenigingen)
  • private arena: zorginstellingen (contractmanagement)
  • arena van het privé domein: informele zorg (netwerk rond cliënt)

Het gaat er voor de gemeente om gedrag eigen te maken dat helpt om de afstemming tussen gedragspatronen van actoren tot stand te brengen (synchronisatie). Meijs: ‘gemeentelijk gedrag dat een bijdrage levert aan zelforganisatie binnen het complexe sociaal domein. Dat is de hamvraag voor de gemeenten in de komende periode’ (27). Synchronisatie gaat om interactie uit gezamenlijkheid en vanuit de bedoeling.

 

Denken vanuit levensfasen

Ieder systeem (zoals het sociaal domein) maakt een aantal levensfasen door:

  • chaos (diversiteit: het is nog niet uitgekristalliseerd hoe de dynamiek binnen het systeem zich gaat ontwikkelen)
  • zelforganisatie (relatiepatronen tussen de verschillende actoren)
  • zelfregulatie (gedrag van actoren binnen een netwerk wordt bepaald door het gedrag van dominante actoren; afbouw diversiteit)
  • verstarring (vermindering aanpassingsvermogen; doelmatigheid wordt belangrijker dan kwaliteit)

Vanuit de chaos wordt een basaal sturingsconcept van input en output geïnstalleerd. De gerichtheid is omgaan met budgetten. Hierna wordt zelforganisatie gerealiseerd door specialistische ketens in te richten. Sturing vindt plaats door stressreacties te installeren binnen deze ketens. Deze krijgen zo ervaring met adaptie en leren om te gaan met wijzigingen waardoor ze leren overleven en verbeteren. En nu wordt in de zelfregulatie fase de finetuning gedaan door de onderdelen van de ketens met data te verbinden en responsief op wijzigingen van deze data te worden.

Hierin is nog steeds veel bewegingsruimte voor nieuwe inzichten en sturingsprincipes. Tot het moment dat ook de omgeving van het sociaal domein (lees: andere (regio) gemeenten en de Nederlandse maatschappij) zich gepositioneerd heeft in deze moderne wereld van data, waarna eventueel verstarring en borging zal plaatsvinden van het sociale domein. De kunst is om de data zo te gebruiken dat er steeds sprake is van een open systeem.

 

Literatuur

Meijs, M. ( 2017). Arena’s en gedragspatronen binnen het sociaal domein. Gemoedsrust is ver te zoeken. Den Haag: NSOB

Woldendorp, H. en J. Hoekman. (2019). De weerbarstige praktijk. Een evolutietheorie van het sociaal domein. Amsterdam: SWP