Mensen kunnen deze data niet zo analyseren als Artificiële Intelligentie (AI) dat kan. Een definitie van AI: AI is dat deel van de informatica dat zich richt op systemen  die functies uitvoeren die we normaal gesproken associëren met het menselijk brein, zoals leren, omgaan met onduidelijkheid, problemen oplossen, emoties herkennen en creatief zijn (Wouda en Hutink 2019).
 
Artificiële Intelligentie
 

AI heeft betrekking op een zestal systemen:

  • Beeld: beeld herkennen
  • Tekst: tekst begrijpen en produceren
  • Spraak: gesproken taal begrijpen en produceren
  • Voorspelling: voorspellen en suggesties doen
  • Virtuele assistent: chatbots en virtuele assistenten
  • Robotica: mechanische hulpmiddelen

De essentie is het slimmer maken van software op basis van algoritmes. Die algoritmes worden gebruikt voor het herkennen van patronen (in data en datastructuren) en het oplossen van problemen. Bijna alle huidige toepassingen vallen nog onder ‘smalle AI’. Dat betekent dat het om intelligente computersystemen gaat die één specifieke taak uitvoeren.

Objectief of subjectief?

Bij Artificiële Intelligentie gaat het erom hoe menselijk gedrag interacteert met algoritmen (of in het voorbeeld van Facebook er mede door wordt bepaald). De ontwikkeling van AI is er op gericht dat algoritmen hun eigen code gaan schrijven op basis van ‘eigen’ ervaringen. Algoritmen hebben een grote schaal nodig. Het beste voorbeeld van de toepassing op basis van dit principe is uiteraard Amazon. Een essentieel kenmerk van algoritmen is dat ze geen objectieve entiteiten zijn maar worden gecodeerd door programmeurs met bepaalde visies en meningen. De casuïstiek rond de Belastingdienst laat zien wat daar het effect van kan zijn.

Autonomie of controle

Centraal staat de toegang op data. Dat leidt er toe dat steeds meer werkprocessen en activiteiten van medewerkers zichtbaar worden in getallen. Dat betekent dat de meerwaarde van die activiteiten steeds meer in beeld komt (afgemeten aan een bepaalde norm). De vraag is wat dat betekent voor de autonomie van een medewerker. Hoe gaat de balans tussen professionele vrijheid en organisatorische controle er uit zien?

Die balans wordt door mensen vorm gegeven: of het autonomie wordt of controle is contextafhankelijk. Juist daarom is het belangrijk dat de invoering van AI vanuit betrokkenheid van zoveel mogelijk mensen wordt vorm gegeven.

Literatuur

Marcus, G. en E. Davies. (2019). Rebooting AI. Building Artificial Intelligence we can trust. New York: Pantheon Books

Waardenburg, L. e.a. (2020). S.L.I.M. managen van AI in de praktijk. Hoe organisaties slimme technologie implementeren. Mediawerf

Walsh, M. (2019). The algorithmic leader. How to be smart when machines are smarter than you. Tomorrow

Wouda, F. en H. Hutink. (2019). Artificial intelligence in de zorg. Begrippen, praktijkvoorbeelden en vraagstukken. Nictiz,

Woldendorp, H. en J. Hoekman. (2019). De weerbarstige praktijk. Een evolutietheorie van het sociaal domein. Amsterdam: SWP